De oudste vermelding die we terugvonden dateert van 1554: (…) eender behuysde stede te belle aende plaetse gheleghen de swaene, toen bewoond door Ghisel de Valcke (1). Gezien het huis een naam heeft was het zeker een handelshuis. Midden 17de eeuw werd het bewoond door Gheeraert de Ceuckeleer. Hierbij vermelden we dat een voorvader, Charles De Ceuckeleire, al in 1571 bekend was als brouwer zonder dat we goed weten over welke brouwerij het precies gaat, mogelijks was dit toen ook de swaene.
In 1676 was het erf al enige tijd bewoond door Jan van Hoye en Janneken van Eyghen. Het was toen een boerderij, brouwerij, herberg en kleinhandel (2). Allicht werden - zoals gebruikelijk in die tijd - boerderij en brouwerij door Jan gerund, terwijl Janneken voor de herberg en de winkel instond.
Het moet voor die tijd een belangrijke herberg geweest zijn met een ruime gelagzaal. Tussen 1672 en 1679 was de Franse Zonnekoning Louis XIV op veroveringstocht in de Zuidelijke Nederlanden en regelmatig trokken hier troepen voorbij. Alleen al in 1676 moest de swaene ruim 10 keer eten, drinken, verwarming en logement verschaffen aan groepen van soms meer dan 50 soldaten (…) vertert den 28 april 1676 ten huijse van jan van hoije een pertije van vierenvijftich soldaeten (..) ende hebben vertert met geeten ende drijncken ende met vier te maecken (...) dat jaar voor het omvangrijk bedrag van 26 pond 28 schelling en 6 groot (3).
Het was de plaatselijke belastingbetaler die ervoor opdraaide.
In 1709 is Daneel Peelman eigenaar.
Gedurende nog een paar eeuwen zal de herberg blijven bestaan, op het laatst onder de naam ‘De Oude Zwaen’.
Op 2 juli 1843 werd erf en goed gekocht door Bernard Matthys, bierbrouwer en burgemeester van Schellebelle, voor de som van 1500 Bfr. (4) en die zal allicht de herberg verder uitgebaat hebben. We veronderstellen dat er toen geen eigen brouwerij meer was en het ligt voor de hand dat de brouwersfamilie Matthys beschikbare herbergen opkoopt om de eigen afzet te verzekeren.
Als zesde kind in het gezin Bernard Matthys (°Westrem 08 mei 1776 - †Schellebelle 14 april 1844) en Ferdinandina Van Der Smissen (°Wetteren 12 januari 1775 - †Gent 18 maart 1860) werd op 2 januari 1812 Ursula geboren.
Op 13 mei 1840 huwde ze met Francies Bernard Van Damme, afkomstig uit een brouwersfamilie van Strijpen (nu deelgemeente van Zottegem), geneesheer en burgemeester van Oordegem. Ze kregen één kind, een dochter, Maria-Clementina die op zondag 7 mei 1865, op 24-jarige leeftijd, te Cannes in Frankrijk overleed ten gevolge eener tering of borstziekte. Ze werd op het kerkhof van Schellebelle aan de Calvarie begraven naast haar grootouders (5).
Allicht wou het echtpaar dicht bij het graf van hun enig kind wonen en is dat de reden waarom ze besloten om van Oordegem naar Schellebelle te verhuizen. In 1867 lieten ze herberg ‘De Oude Zwaan’ afbreken om er hun woonhuis te bouwen, het statig herenhuis zoals het hier nu nog staat.
Hoe het echtpaar in het bezit van de herberg kwam, is nog onduidelijk, waarschijnlijk door erfenis of aankoop uit de nalatenschap van de ouders van Ursula. Ook over de bouw van het herenhuis vinden we niets terug. Er is enkel een vermelding in de familiekroniek van Jean-Baptist Matthys. Wanneer op woensdag 4 september 1867 een verwoestende bliksem op de kerktoren inslaat, vermeldt hij in zijn verslag:
Het ongeval heeft plaats gehad binst dat gansch onze familie, daarin begrepen broeder Angelus, vereenigd was aan eene maaltijd in het nieuwe huis van onzen zwager Van Damme (5).
Dus was het huis toen al functioneel en bewoond.
In de volksmond werd het huis “’t kasteel van de Matthysen” genoemd.
Wegens zijn architectuurhistorische, cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarde werd op 11 januari 2012 het burgerhuis met hekwerk aan de straat en ommuurde beboomde tuin als monument beschermd.
Het echtpaar was goed bemiddeld en, zoals gebruikelijk in die tijd, deden ze aan christelijke liefdadigheid.
Al het jaar na de dood van hun dochter, en toen ze nog in Oordegem woonden, schonken ze een nieuwe kruisweg aan de kerk van Schellebelle. Deze was door Mr. Zorgeloos uit Gent geschilderd, koste 1200 Bfr en werd op zondag 15 juli 1866 plechtig ingehuldigd.
In 1871 liepen de kosten voor de kerkfabriek hoog op. Er werd in de middenbeuk een nieuwe marmeren vloer gelegd, de oude werd naar de OLV-kant verplaatst, de communiebank werd aangepast, gepolierde trappen aangebracht enz.. Kostprijs 1781,38 Bfr.
Het echtpaar schonk 1000 Bfr zodat er nog 781,38 Bfr ten laste van de kerk overbleef (5).
Bij het overlijden van Francies - Bernard noteert Jean-Baptist Matthys in de familiekroniek:
Den 30 November 1872, ten 12½ uren ’s middags, is te Schellebelle overleden onzen beminden zwager François-Bernard Van Damme, doctor in de medecijnen sedert het jaar 1833, gewezen borgemeester der gemeente Oordegem; voorzitter van den kerkeraad van Schellebelle; voorzitter van de conferentie van den H Vincentius à Paulo; voorzitter van het Gilde van den Handbogen van Ste Sebastiaan enz.
Onze beminde zwager van Damme was gekend als eenen weldoender der armen, die hij als geneesheer kosteloos behandelde en ondersteunde.
Erfgenamen waren de kinderen van Jean-Baptist en de successierechten beliepen 5216,94 Bfr.
Gezien het echtpaar gehuwd was onder het regime van wettige gemeenzaamheid genoot Ursula het verdere vruchtgebruik. De betaling van de successierechten werden opgeschort met de “kroonweede” een vloeimeers achter het kasteel en “Truymans weide” een vloeimeers op de Ham als waarborg (5).
Ursula overleed in haar woning op 15 december 1893 in de ouderdom van 82 jaar. Bij testament wilde ze begraven worden met de hoogste lijkdienst met uitdeling van 200 kg tarwebroden aan de armen. Binnen het jaar moesten nog 10 gezongen missen voor haar overleden familie (man en dochter) en nog 40 gezongen missen voor haar eigen zielenrust gecelebreerd worden. Gedurende de tien volgende jaren wilde ze een gezongen jaargetijde met uitdeling van 100 kg tarwebroden aan de armen.
De kinderen van haar broer Jan-Baptist waren de enige erfgenamen en moesten instaan voor de uitvoering van de jaargetijden. Haar neef Louis werd testamentuitvoerder, bij vroegtijdig overlijden ging deze taak naar Louis Walrave, echtgenoot van haar nicht Celina.
Verder was er nog een legaat van gronden aan de kinderen en kleinkinderen van haar broer Serafien en haar zuster Benedicta (6).
In “Huisnamen op de Dorpsplaats te Schellebelle in de xviie en xviiie eeuw” vermeldt Jules Pieters dat hij bij dhofstede de swaene maar voor het eerst in 1704 de term herberghe genoteerd vindt.
In 1677 wordt Pieter Goenst, baljuw van Ertbrug, in gebreke gesteld omdat hij op de 12de juli van hetzelfde jaar vergeten was de tiende van de pastoor (…) inde herberghe de swaene int selve schellebelle (…) te verpachten (7).
Bij deze is dit dus een vroegere vermelding.
………………………..
(1) Renteboek van Papeghem, 1554 (AR 156 - 252)
(2) Staat van goed Jan van Hoye, 1686 (AR 156 - 31 / 4)
(3) Militaire logementen 17de eeuw (AR 156 - 107)
(4) Archief Heemkring, Matthys, nr. 28
(5) Archief Heemkring, familiekroniek Matthys.
(6) Archief Heemkring, Matthys, nr. 144, testament Ursula.
(7) Ingebrekestelling Pieter Goenst, 1677, (AH 75144)