Nis-kapelletje stationsstraat

In de Stationsstraat, in de bocht met de aansluiting met de Zwanewegel, is in de zijgevel van het huis met nummer 25, een nis-kapelletje ingewerkt. 

Het werd geplaatst na een wonderbaarlijke genezing. 

Onderstaand verhaal werd in 1976 door Ida De Winter verteld en in 2021 werd de geschiedenis aangevuld. 

“Het was in het jaar 1931 dat ons dochtertje Ferdinanda ernstig ziek werd. De bijgeroepen geneesheer stelde de slijmziekte vast, zoals dat in die tijd genoemd werd. Er waren toen nog niet zoveel geneesmiddelen als nu. De ziekte werd erger om erger. Ferdinanda was toen een jaar en half. De dokter kwam tweemaal daags. Ik moest ze onafgebroken op mijn schoot houden, opdat ze iets of wat regelmatig zou kunnen ademen. Zo zat ik, als moeder, twee volle dagen en nachten met mijn kind op de schoot. Mijn broer Maurice en mijn man Achiel zegden dat ik naar bed moest. 

Midden de volgende nacht kwam mijn broer roepen dat ze ging sterven. In plaats van onmiddellijk bij mijn kind te gaan, nam ik een sjaal en in mijn peignoir liep ik weg zonder iets te zeggen, naar het kapelletje van Sint-Antonius aan Isaak Uytenhove. Als een waanzinnige rammelde ik aan de tralies en smeekte Sint-Antonius mij toch te willen helpen. Ik had al een meisje verloren in 1927 en wilde kost wat kost mijn dochtertje Ferdinanda behouden. 

Daar in die donkere nacht, alleen op straat, beloofde ik heel mijn leven iedere dinsdag, naar het kapelletje te komen bidden. Dat doe ik nu al vele jaren. Als dank en herinnering, beloofde ik een kapelletje aan mijn huis te hangen. Ik was terstond verlicht en getroost. 

Ze waren al op zoek naar mij. Mijn dochtertje keek naar mij en probeerde te glimlachen. 

Het was gekeerd … Goddank.

Ik wil er nog een andere geschiedenis aan toevoegen. 

Het was in het jaar 1945 dat mijn oudste zoon Prudent een kwaal kreeg, waarover de dokters zich niet konden uitspreken. Zijn linkerarm was rood en was juist een “glazen” arm. Mijn zuster Florence kwam hem bezoeken en zegde: “Maar roep toch de dokter … !” Hij kwam onmiddellijk en zegde: “Maak alles gereed, die jongen moet zo vlug mogelijk weg, ik zal alles regelen”. Mijn man was radeloos. 

Weer ging ik, liep ik, naar het kapelletje. Vurig heb ik daar gesmeekt en gebeden tot de Heilige Antonius om mij nogmaals te verhoren. Ik beloofde, als de gelegenheid zich zou voordoen, naar Padua te gaan om het graf van de Heilige Antonius te bezoeken. 

Ik werd verhoord, want geleidelijk is mijn zoon terug gezond geworden. 

Uit dank heb ik, in het jaar 1951, in de gevel van mijn huis, Stationsstraat, een nis-kapelletje laten aanbrengen, ter ere van de Heilige Antonius


In het jaar 1958 had ik het geluk, hoe gelukkig voelde ik mij, het graf van de grote heilige te mogen aanschouwen. Ik heb toen geweend van blijdschap en dank en vurig gebeden in zijn heiligdom. 

Ik kan niet genoeg zeggen aan iedereen: als ge in nood zijt, bid met vertrouwen tot die grote heilige en hij zal U zeker verhoren”. 

Bij de installatie liet Ida aan de voet van het beeldje twee elektrische kaarslichtjes aanbrengen die met een schakelaar in huis konden ontstoken worden. Elke dinsdag stak Ida de lichtjes aan. 

Rond 2000 werd het Antoniusbeeldje gestolen en hebben de huidige bewoners een Mariabeeldje in de plaats gezet.



Deel deze informatie: