Gedenkkruis Stationsstraat

Links op het einde van de Stationsstraat aan het kruispunt met de Sterkebosstraat, staat een gedenkkruis dat een bijzonder droevige geschiedenis in herinnering houdt: “een sluipmoord met voorbedachten rade”.


Twee broers, Frans en Victor Rombaut waren samen met hun neef Frans De Loose in de nacht van 16 januari 1910 op een aanpalend stuk land in de Sterkebosstraat gaan pensejagen (stropen op klein wild) met toestemming van de grondeigenaar.


Het was een verboden manier van wild jagen en het gebeurde in het donker met lichtbak en jachtgeweer. 

Zonder enige verwittiging werden ze van dichtbij en langs achter beschoten. 

Frans Rombout werd langs zijn achterhoofd door de kop geschoten en was op slag dood. Frans De Loose werd zwaar aan de heup gekwetst en bloedde hevig en Victor, die de lichtbak droeg en ter hulp snelde, werd aan de knie gewond. 

Victor kon nog ontsnappen, naar huis lopen en zijn vader verwittigen. De toegesnelde hulp kon niet meer baten, ook Frans De Loose was ondertussen overleden. 

Later bleek dat Victor bij het hulp bieden nog eens beschoten was, maar dat het lood in de doos carbuur, die hij in zijn vestzak droeg, was blijven steken. Carbuur werd gebruikt om licht te maken. 

Het parket kwam ter plaatse en deed de nodige vaststellingen. 

Blijkbaar was er met zwaar kaliber, met ‘posten’, geschoten. 

Posten hadden lange hulzen en waren gevuld met een dubbele lading poeder en gekapte stukken lood, zo groot als een erwt. Ze brachten grote verwondingen toe en werden in zware jachtgeweren door jagers gebruikt voor het schieten op groot wild, voornamelijk bij een drijfjacht. De naam verwijst naar het op de toegewezen plaats geduldig wachten van de jager tot hij het voorbijlopend wild kan schieten. 

Gezien de geringe schotafstand en het gebruikte materiaal was er geschoten om te doden en ging het hier duidelijk om een sluipmoord. 

Het drama werd in de pers uitvoerig behandeld.


Er werd vooral in het jachtopzichtersmilieu gezocht. 

In de loop van het onderzoek werden twee jachtwachters aangehouden maar dienden bij gebrek aan bewijs terug vrijgelaten te worden. Er ontstonden complottheorieën. De daders zouden in opdracht gehandeld hebben en nu beschermd worden. 

Het onderzoek gebeurde destijds nochtans vrij grondig. Alle jachtgeweren, zowel van legale als van de gekende illegale jagers uit de wijde omgeving werden onderzocht en diverse getuigen werden gehoord, maar zonder resultaat. 

De daders, het waren er minstens twee, werden nooit gevat. 

Familie en buurt legden zich hier niet bij neer. Er werd geld ingezameld om door het oprichten van een gedenkteken dit drama in herinnering te houden. Er was een grote menigte volk aanwezig toen op 27 februari 1910 het gedenkkruis geplaatst werd.


Deel deze informatie: